Na 3 weken hiken in de Pyreneeën waren we op zoek naar het Bourgondische leven. Een plek waar we even konden relaxen, zonnen, zwemmen en lekker eten. We hoopten dit te vinden langs de kust rondom het Spaanse San Sebastian. Maar na een lange dag zoeken vanuit de Pyreneeën kwamen we tot de conclusie dat het daarvoor nog iets te hoog in het seizoen was. De kustcampings stonden hutje mutje met vakantievierende Fransen en Spanjaarden.

Sabine voelt zich gelukkig altijd meteen thuis in Spanje. Zes maanden Spaanse stage hebben ertoe geleid dat ze het Spaans makkelijk oppikt. Na het zien van 5 campings die stampvol zaten trok ze de stoute schoenen aan en begon een rondje te bellen naar de campings in het binnenland. Waarschijnlijk stonden de campingeigenaren net zo raar te kijken als ik toen er na haar eerste voorzichtige ‘Habla Ingles?’, gevolgd door het ‘No’ van de campingeigenaar, meteen een Spaanse volzin volgde en een enthousiast Spaans gesprek ontstond. Uit 1 van die gesprekken kwam uiteindelijk onze camping voort. Onder de bezielende begeleiding van Kai, die het zat was en zijn stembanden begon te testen, zijn we toen het Baskische binnenland ingevlucht.

Baskische wordfeud

In de baskische wordfeud is de x waarschijnlijk maar 1 puntje waard. Onderweg maakte het groene, weelderige kustlandschap met de sierlijke witte huisjes plaats voor een heuvelachtig bosgebied met wat grauwere plaatsjes. Met plaatsnamen waarvan elke structuur ontbreekt, maar waarvan waarschijnlijk de enige vereiste is dat er minimaal 1 x in moet zitten. Eenmaal op de camping was het na 8 uur rijden in de hitte toch een verademing; ik zette de motor uit, Kai riep ‘Klaar!’ en we kregen een hartelijk welkom door de campingeigenaar. Hij vertelde ons meteen dat het wel wat warm zou worden de dagen erop.

Dat was een understatement. We waren van plan de relatieve koelte van de kust op te zoeken, maar kwamen we terecht in een hittegolf in het binnenland. Na een verzengend hete dag op deze camping zonder zwemgelegenheid hebben we besloten de plannen om te gooien en om dwars door Spanje te gaan, richting Portugal. De rit door het Spaanse binnenland was een mooie. Uitgestrekte heuvelachtige graanvelden, waarop her en der een boom was blijven staan werden afgewisseld met droge rotsachtige stukken rode en grijze grond. De hitte en de lange leegte deed ons een beetje denken aan onze reizen door West Australië en de woestijn in Botswana.

Vernuftig sproeisysteem

Onze camping in Castrojeriz was daarin een soort oase, waar de eigenaar, door een vernuftig sproeisysteem, in staat was groene grasveldjes te laten staan. Zijn camping lag op de bedevaartsroute naar Santiago de Compostela en de pelgrims die er wandelend of fietsend langskwamen konden naast de camping ook het 3 gangenmenu voor een tientje erg waarderen. Respect hebben we gekregen voor de mensen die met temperaturen boven de 40 graden door dit landschap lopen of, net als Koos en Idi, fietsen. ’s Avonds op het terras zat naast ons nogal gezette Portugese jongen tegen die op zijn slippers liep en tussen zijn slipper en voet een soort extra zool had van enorme, met vocht gevulde, blaren. Hierdoor was hij waarschijnlijk zo raar gaan lopen dat hij ook niet meer rechtop kon zitten van de pijn in zijn rug. Hij kreeg van ons een 10 voor boetedoening en geloofsovertuiging, maar wie zijn wij om daarover te oordelen;)

Ook deze camping had geen zwembad, maar het dorp had dat wel. Daar zijn we naartoe gefietst om erachter te komen dat ze nog bestaan. De zwembaden waar een badmuts verplicht is. Daar gingen onze kansen als blonde Hollanders tussen de donkere senoritas en senores! Met een geleende badmuts op je hoofd houd je het bezoek dan toch iets korter dan oorspronkelijk bedacht.

Vanuit Castrojeriz hebben we Burgos bezocht. Wat een fantastische stad is dat. Het centrum is volledig autoluw en de straatjes een mix van gezellige tapasbars en leuke winkeltjes, afgewisseld met mooie pleinen. De Spanjaarden zijn ook een volk dat daar zichtbaar van kan genieten. Hele families slenteren door de straten of bevolken de bars, waar ook de kids in en uitlopen om weer wat pintxos te halen. Door de stad loopt een riviertje met een heerlijke schaduwrijke platanenpromenade.

Ridder Cid

Maar hoogtepunt was toch de kathedraal van Burgos. Gewapend met onze ‘audio guide’ hebben we deze uitgebreid bekeken en beluisterd. Kai lag een vroom slaapje te doen in zijn wagen en gaf ons de gelegenheid om hier even de tijd voor te nemen. Normaal gesproken is hij te enthousiast over de geweldige akoestiek van kerken en klinkt zijn ‘Za twee bejen bjoodje smejen, oh da wa een woddej!’ al snel iets luider dan de suppoosten leuk vinden. Nu was hij gelukkig een schattig blond knulletje dat met zijn handen achter zijn hoofd lag te tukken in zijn oranje bugaboo.

De kathedraal was erg imposant. Om alle beeltenissen en vertrekken en verhalen die erachter zitten goed te kunnen bevatten kun je er wel een week rondlopen. Zo lang slaapt Kai nu ook weer niet, dus hebben we ons gefocust op het verhaal van Cid. In de hele stad kwam ridder Cid al naar voren als de held van Burgos. Een uitgebreide achtergrondstudie, vertroebeld door enkele cervezas bij cafe Central, leerde ons dat hij een soort middeleeuwse huurmoordenaar was en best wat voor de stad heeft betekent. Middenin de Kathedraal, onder een mooie ster van glas in lood, lag Cid in diepe rust. Wij zouden hem graag een plekje gunnen in de volgende uitgave van het kaartspel van Kolonisten van Catan. Cid the Kid, Beschermer van Burgos. Zodat ook wij hem niet zullen vergeten.

Stom sterren kijken

De Kolonisten is samen met ‘stom sterren kijken’ en ‘lekker lang lezen’ immers 1 van onze favoriete tijdverdrijven op onze heerlijke tv-loze avonden. Alle tijdverdrijven hebben wij perfect kunnen uitoefenen op onze eerste plek in Portugal. Hier vonden we uiteindelijk ons Bourgondische leven. Quinta dos Cegonhas, bedankt voor de 9 heerlijke dagen in jullie paradijsje. De ruimte, het fantastische uitzicht, het heerlijke zwembad, het lekkere eten en niet te vergeten de Vinho Verde waren top. Het was bijna jammer dat er ook nog een schitterend Nationaal Park Serra da Estrella in de buurt was, waardoor we toch weer ‘moesten’ wandelen.

Op een bloedhete dag is het goed toeven op de hoogste berg van Portugal. De Torre. Met 1993 meter hoogte is die niet extreem hoog, maar zorgt ie er wel voor dat een temperatuur van 35 graden zo’n 25 graden wordt, waarbij je prima kunt lopen. Het was een gave wandeling door het bijzondere landschap dat ooit is gevormd door gletsjers en dat gekenmerkt wordt door meertjes, mooie gladde rotspartijen en kogelronde rotsblokken die her en der in het landschap verspreid liggen.

Guimaraes

Inmiddels zitten we iets noordelijker in Portugal. Vlakbij de stad Guimaraes, culturele hoofdstad van Europa in 2012. Deze stad hebben we inmiddels bekeken en ook dit was zeer de moeite waard. Met name de historische binnenstad met in allerlei kleuren betegelde geveltjes is fotogeniek. Op de kleine balkonnetjes woedt een verwoede strijd met de buren om de mooiste bloemen en het grootste aantal bloembakken.

De komende tijd willen we via een Nationaal park in Portugal en de noordkust van Spanje langzamerhand weer wat noordelijker reizen. Als je 5 maanden onderweg bent, dan voelen de 4 weken die we nog hebben alsof we alweer bijna naar huis moeten. Maar die weken zullen we zeker nog optimaal benutten om armer te worden en ons rijker te voelen! Bekijk ook de foto’s

One Comment

  1. Hoi Sander, Sabine en Kai,
    Wederom met veel plezier jullie reisverslagen van de afgelopen tijd gelezen. Heel herkenbaar ook, die 2 beren in die kerk, heerlijk. Wat is het toch prachtig om zo enorm te kunnen genieten als jullie doen. Ben stiekum een beetje jaloers. Ik kan me levendig voorstellen dat die laatste 4 weken als ” nog maar 4 weken” voelt. Terwijl wij, als we 3 weken op vakantie gaan, denken dat dat een enorm lange tijd is. Nog maar niet denken aan de tijd na jullie reis. Geniet met volle teugen, dan doen wij dat op afstand een beetje met jullie mee!!

    Groetjes uit Sneek, José