Om 7 uur tjirpen de krekels in mijn iPhone ons wakker. Vastberaden om nu eens de eersten te zijn die de camping verlaten, schieten we ons bed uit. De rugzak is al gepakt en na ons bakje Griekse yoghurt met muesli, meloen en honing klappen we het dak van Sjaan omlaag en rijden naar het startpunt van onze bergtocht van vandaag, Pont d’Espagne.

De eerste hoogtemeters pakken we met een stoeltjeslift die ons naar 1700 meter brengt. We zijn bijna de enigen op dit tijdstip en genieten van het geruisloze voortbewegen van de lift boven de dennenbomen die in de mist beneden ons zijn te onderscheiden, de lift voert ons dwars door de wolk heen het zonnetje in.

We beginnen met een makkelijk, vlak pad naar Lac de Gaube. Lekker om even in te komen. Daarna staan ons 2 uur lang klimmen te wachten richting Glacier des Oulettes. Vlak voordat we het pad omhoog kiezen stoppen we nog even bij het punt waar een riviertje uitmondt in het meer. We drinken wat, Kai kan nog even rondlopen en zijn tenen dippen in het ijskoude water dat van de gletsjer boven afkomstig is. In Griekenland maakte ik steeds zijn haar nat als we de zee in liepen en die gewoonte heeft hij nu zelf overgenomen, bij elk riviertje doopt hij zijn handen in het water en smeert het door z’n haar. Nadat we ons ingesmeerd hebben beginnen we aan de klim.

Na een kwartiertje klimmen komen we bij een bruggetje over een rivier met mooi uitzicht op het meer dat al ver beneden ons ligt en de wolken die, zonder succes, proberen het meer te bereiken. Meer dan bij vorige wandelingen hebben we ons voorbereid. Dat wil eigenlijk alleen zeggen dat we vroeger zijn opgestaan en meer eten en drinken mee hebben, omdat we een zware beproeving verwachtten.

Ik draag alleen Kai en wat warme kleding, maar Sabine haar rugzak is naast de gebruikelijke reepjes, flessen water en bananen gevuld met een grote schaal couscous met groene en zwarte olijven, tomaatjes, citroensap en feta. Bergwandelen bestaat voor ons uit een behoorlijke inspanning die best beloond mag worden in de vorm van lekker eten op de top. Voorganger van de couscous was het stokbroodje brie met vijgenjam, maar van de couscous verwachten we energie voor de terugweg in plaats van de brieboertjes van het stokbroodje.

Ik ben ongeveer vanaf mijn 9e tot m’n 17e elke vakantie met m’n ouders en zus mee op bergbootcamp geweest, eerst liep ik met de gezonde tegenzin van een kind dat op vakantie is en dan niet de hele dag wil lopen, later elke bergpad op rennend en af vliegend als perfecte voorbereiding op het komende sportseizoen, maar vooral ook omdat ik het zelf helemaal te gek vond.

Sabine heeft wat minder berghistorie, maar heeft in een aantal tochten de smaak flink te pakken gekregen. Ondanks blaren en zere hielen van gisteren, zie ik haar genieten. Telkens als ik even op haar wacht ben ik bang voor een uitbrander ‘Waar heb je me nu weer mee naar toe genomen? Waarom ga je zo snel?, maar het enige wat ze straalt en zegt is ‘Wat is het toch ongelooflijk mooi hier!’

Het pad gaat voort door een mager dennebosje dat nog net onder de boomgrens weet te overleven, langs steile heling met steenslag. Naast het hellingpercentage en het gewicht wat je meedraagt is het soort pad heel bepalend voor de zwaarte van de tocht. Steenslag is waardeloos lopen, omdat je enkels alle kanten op zwikken en de puntige stenen door je toch dikke zolen heen prikken. Gelukkig is het een kort stukje en stappen we weer verder door een stijgend dal met een rivier rechts en het pad dat over de rotsen omhoog klimt.

Na een uur klimmen komt het eerste stukje gletsjer in zicht. Frustrerend in de bergen is dat je afstanden moeilijk kunt schatten en elke keer als je een stuk geklommen hebt en over een top komt dat er weer een nieuwe helling voor je ligt op het moment dat je dacht er te zijn. Maar onze frustratie is ver te zoeken, het pad voert ons door een wat breder dal waar de rivier wat breder is en door groene weitjes loopt. Vlak voor de finale klim staan op 2100 meter zelfs nog een aantal koeien te grazen. Het groen op de voorgrond, de gletsjer en steile pieken op de achtergrond, het is op dat moment ons paradijsje.

Het laatste klimmetje is korter dan ik had gevreesd en de gletsjers tonen zich in al hun ruigheid. Ook hier onderaan een vlakke, groene rivierdelta, waar je perfect even kunt zitten om van het natuurgeweld te genieten. Wij eten onze welverdiende couscous, Kai wordt vrijgelaten uit de rugzak en begint gelijk te rennen. We staan allebei niet te trappelen om er achteraan te gaan, hij struikelt en belandt met zijn hand in een bergdisteltje, maar geeft gelukkig geen krimp. Veel te blij dat ook hij even z’n energie kwijt kan.

De afdaling is minder inspannend, maar met name bij steile trajecten wel een uitdaging op zich. Gelukkig is bij mij nog genoeg techniek van vroeger blijven hangen om nu redelijk makkelijk de berg af te komen. Pik naar het dal, knietjes gebogen, bovenlijf zo stil mogelijk en kleine korte pasjes naar beneden. Zo min mogelijk weerstand bieden aan de zwaartekracht, maar wel de controle houden. Heel kort de stenen aantikkend alsof je schotsje springt. Niet elke steen hoeft je hele gewicht te kunnen dragen zonder weg te rollen, als je er maar even mee kunt bijsturen of op afremmen. Anders dan toen moet ik nu wel iets voorzichtiger zijn met Kai op mijn rug die inmiddels in slaap is gevallen.

Bij Sabine kost de afdaling door haar voorzichtigheid en lichte hoogtevrees, meer energie dan ik erin hoef te stoppen. Elke stap wordt gewikt en gewogen en elke steen moet een zekerheidje zijn. Het maakt haar uiteindelijke prestatie alleen maar groter.

Onderaan teruggekomen bij Lac de Gaube hebben de wolken inmiddels het meer ingenomen en wij belonen we onszelf met een Affligem en een paar crepes.

Comments are closed.