‘Het vaste land lijkt niet op de eilanden hoor!’ Meerdere waarschuwingen kregen we. Onze inwendige Ctrl-F verving meteen de witgekalkte, blauwgekozijnde huisjes voor kleurloze bouwvallen. Ansichtkaartstranden voor een mix van keien, kiezels en grint. En de koele schaduw van wijze olijfbomen door verschroeid gras met af en toe een zuil.
Toch niet. Palmbomen wuiven ons welkom op stranden met hoogpolig zand. Drachtige sinaasappel- en citroenbomen doen ons het water in de mond lopen. Geen strand? Geen nood. De branding beukt de granieten rotswanden en trekt zich kolkend en sissend terug voor een nieuwe poging. Zelfs enkele besneeuwde bergtoppen. Verrast is een understatement.

Hallucinogene gassen

Het orakel van Delphi hield zitting in de Tempel van Apollo. Zij voorspelde uitslagen van veldslagen. Een epos met twijfelachtige uitvoering. Priesteres Pythia zit op een eenvoudige kruk en raakt regelmatig in ‘goddelijke’ vervoering. Naar later blijkt door hallucinogene gassen uit een rotsspleet. Zij stoot onverstaanbare klanken uit. Enkele wijze priesters knikken begrijpelijk en vertalen haar hersenschimmen naar even onduidelijke, cryptische verzen. Daar heb je het als veldheer maar mee te doen. Had hij toen geleefd, Octopus Paul zou in deze bedrijfsvoering een grote efficiencyslag doorvoeren; Oester is winnen, mossel verliezen.

Geef me een zwaard

Na Olympia, Epidaurus en Mistras is Delphi de vierde plek waar we overblijfselen uit de Griekse oudheid bekijken. Ondanks vijf jaar Griekse taal met bijbehorende geschiedenis mis ik de kennis en verbeelding om de hoop stenen tot leven te laten komen. Zet me een 3D-bril en een koptelefoon op en laat me baden, bouwen en strijden. Geef me een zwaard. Gooi me voor de leeuwen. Maar nee. Bordjes met platte Griekse tekst en een ongetwijfeld Louis van Gaal-Engelse vertaling. De lente pakt haar kans en steelt de show. Prunusbloesems overrompelen tempels. Gele brem loopt de keienwegen omver. En de cipressen staan statiger dan de zuilen die steeds weer een kootje korter worden.

Lefkas

Een bergachtig eiland met afgelegen baaien, steile wegen ernaartoe en een aantal spookstadjes. Een uitgerangeerde veerboot fungeert als poortwachter. Met voor- en achterklep open is hij precies lang genoeg om een autoverbinding te leggen tussen vasteland en eiland. Als er een varend maatje door moet, doet hij snel zijn klep dicht en gaat hij dwars liggen.
We zijn te vroeg. Het is april. Het seizoen begint in mei. En geen dag eerder. Als enige gasten op een camping in het toeristische havendorp Nydri wanen we ons in een pretpark waar alleen de toiletten open zijn. Gestapelde terrasstoelen, baasloze bootjes en een krakende steiger als attracties in winterslaap.

Captain Aristides

Van Lefkas varen we met de veerboot naar Kefalonia. Dat is het plan. Onze pogingen de veermaatschappij te bellen zijn mislukt, maar de website vertelt ons dat er gevaren wordt. Ook op paaszondag. ’s Ochtends rijden we naar Vasiliki, waar Captain Aristides vertrekt. En ja, daar ligt de kapitein, een middelgrote veerboot, ongeveer hetzelfde type als de gepensioneerde poortwachter. Maar behalve de boot weer geen mens. Het is miezerig en het waait. Wij wachten en drinken een thermosfles oploskoffie leeg. Tien minuten voor afvaart rijdt een roestige Volkswagen Golf de pier op. Een Griek met walrussnor en verwassen legeroutfit stapt uit, zwaait en marcheert de loopplank op. Ik loop hem achterna. Hij spreekt geen Engels, maar uit zijn electric boogie armgebaar leid ik af dat er buitengaats hoge golven moeten zijn. Zijn snor en hij twijfelen of de Captain fit genoeg is om ze te trotseren. Kort daarna arriveren er nog twee zeebonken. Na rijp beraad en veel gebaren besluiten ze dat het te gevaarlijk is om de overtocht te maken.

Jiskefet

We verdenken ze van een Jiskefet-achtige sketch die de enige passagiers ervan moet overtuigen dat het te ruig is op zee. Om daarna weer lekker tegen de, waarschijnlijk eveneens besnorde, vrouw aan te kunnen kruipen. Chagrijnig verlaten we nu via voor- en achterklep weer het eiland. Langs een bij goed weer ongetwijfeld panoramische kustweg, rijden we richting zuiden. Doel is het dorp Glyfa.
Dat de schippers geen toneel speelden blijkt snel. Onweersbuien donderen vanaf zee het land binnen. Het eerste wat ze raken is onze kronkelige weg. Het slechte zicht tijdens de hagel- en de regenbuien doet de meeste Grieken besluiten om midden op de rijbaan stil te staan, gevarenlicht aan te zetten en te wachten. Tot het droog genoeg is om weer op onze trekhaak plaats te kunnen nemen.

Orthodox Pasen

In Glyfa is het helemaal droog. We worden hartelijk ontvangen door de campingeigenaresse en direct uitgenodigd voor een gezamenlijke paaslunch. Pasen is voor de Grieken belangrijker dan Kerst. Het is gebruikelijk om samen met familie, of in dit geval je campinggasten, lamsvlees te eten. Tijdens de lunch worden we nog een keer uitgenodigd door Panos, een jongen die we op de boot hadden leren kennen. Hij heeft ons veel verteld over de impact van de crisis op de Grieken.

Hij dompelt haar in Ouzo

Van Glyfa via Olympia naar Koroni. Een van de oudste Griekse stadjes. Op een landtong gelegen met als pronkstuk een Venetiaans Fort, nu fungerend als klooster. We voelen het elke dag warmer worden. Genieten van zon, malse bifteki en onverwachte ontmoetingen met Rachel en een afwashagedis. In Mistras probeert de 80-jarige campingbaas Sabine te versieren. Hij dompelt haar in Ouzo en wil haar vervolgens de binnen-BBQ laten zien. Recht op zijn doel af, de oude baas.
Echt zomer wordt het in vissersdorp Vivari. Zonnebrand en zwembroeken zien het licht op ons privéstrand. Rode wijn maakt plaats voor koud Mythos bier. Elke avond vieren we de zonsondergang. We zitten buiten tot we knikkebollend van onze stoel zakken. Hier gaan we nooit meer weg.

Comments are closed.